Toen we onlangs uit het bos terug kwamen, zag ik dat er zich een teek had vastgebeten in de wang van mijn zoon.
Ik vond deze teek nogal brutaal. Hij koos ervoor om niet stiekem achter een oor of in een andere huidplooi zich in te bijten, maar gewoon vol in het aangezicht.
Een teek kan zich niet autonoom ontwikkelen. Hij heeft het bloed van de gastheer nodig om verschillende stadia te doorlopen. Het is blijkbaar de natuur, maar ik heb daar weerstand tegen. Ook in menselijke vorm hou ik niet van parasieten: iemand die een ander 'uitzuigt' om zichzelf te kunnen ontwikkelen. En het gebeurt ook nog eens vaak ongevraagd en op grote schaal. Kinderen zijn ook parasieten. In de buik van de moeder (de 'gastvrouw') zijn ze middels de navelstreng aangesloten op alle voedingsstoffen die ze nodig hebben. Ze worden geboren en kunnen zich dan nog steeds niet autonoom ontwikkelen. Naast de gastvrouw hebben ze ook een verbinding met de gastheer nodig: de vader. Zonder die verbinding blijft de ontwikkeling van de zoon achter en dat is zonde.
Elke zoon heeft het recht op een gedegen vader als gastheer om zich goed te kunnen ontwikkelen.
Maar wacht even: dat strookt niet met dat ik niet van parasieten hou! Misschien moet ik het iets herkaderen en nuanceren naar: ik hou niet van parasieten, tenzij het een kind is of tenzij ik ervoor kies.
Uiteindelijk heb ik als vader-gastheer de teek zorgvuldig verwijderd zodat de zoon-gastheer zich gewoon verder kan blijven ontwikkelen en mij nog lang kan parasiteren.